vrijdag 20 september 2013

'Investeer in ontwikkeling laagopgeleiden'

Organisaties investeren vooral in de ontwikkeling van hoogopgeleiden, terwijl juist bij laagopgeleiden veel rendement is te behalen. Toch is daar vaak net een andere aanvliegroute voor nodig.

Hoogopgeleiden volgen in hun werkzame leven veel meer scholing dan laagopgeleiden. Uit het onderzoek ‘Prikkels voor postinitiële scholing van laagopgeleiden’ van de Universiteit Maastricht blijkt dat 30 procent van de laagopgeleide werknemers in de voorgaande twee jaar een cursus had gevolgd, terwijl 53 procent van de hoogopgeleiden dat had gedaan. Het verschil neemt volgens TNO zelfs toe; vooral omdat laagopgeleiden steeds minder scholing gaan volgen. Dat is een onwenselijke ontwikkeling, vindt TNO. In een snel veranderende wereld verouderen de kennis en vaardigheden van laagopgeleiden vlug. Daardoor kunnen ze steeds moeilijker voldoen aan de eisen die worden gesteld. Het risico is dat de productiviteit daalt en zelfs dat de inzetbaarheid op lange termijn in de knel komt.


Angst voor leren
Voor een deel ligt de oorzaak hiervan bij werkgevers die minder (willen) investeren in laagopgeleiden. Maar ook de houding van laagopgeleiden speelt vaak een rol. Volgens Sonja Mulder, manager Opleiding & Ontwikkeling bij bedrijfsopleider P3transfer, hebben laagopgeleiden nog weleens angst voor leren: ‘De drempel van het klaslokaal is hoog vanwege allerlei beelden over het onderwijs en hoe dat vroeger in elkaar stak. Ze denken dat ze veel moeten lezen en dat een buitenstaander ze komt vertellen hoe ze hun werk moeten doen. Vanuit die vroegere ervaringen is een behoudende houding niet gek. Bovendien hebben ze vaak al niet veel opleiding gehad. Sommigen zijn al vanaf hun zestiende aan het werk.’

Daar komt bij dat voor leren capaciteiten nodig zijn die bij laagopgeleiden minder aanwezig zijn: ‘Voor leren moet je kunnen reflecteren: wat heb ik aan kennis nodig en hoe ga ik dat bereiken? Je moet weten wat je kwaliteiten zijn en wat je nog moet ontwikkelen. Het zijn allemaal redenen waarom leren voor hen minder vanzelfsprekend is dan voor hoogopgeleiden.’

Een fout die organisaties nog weleens maken, is dat ze wel vakinhoudelijke trainingen aanbieden (vaak zelfs ruim voldoende), maar de vertaalslag naar de praktijk overslaan. Kiki Eikhout, trainer bij P3transfer, geeft hier een voorbeeld van: ‘Bij ons eigen bedrijf wilden we een nieuw klantenbeheersysteem invoeren. Er was een prachtige powerpoint-presentatie, maar we vergaten met de betrokkenen te praten over wat de veranderingen voor hun specifieke werkzaamheden gaan betekenen. Dus zijn ze weer aan het werk gegaan zonder dat er veel veranderde. We kunnen dus opnieuw beginnen.’

Voor een externe klant pakte ze het beter aan. De betreffende gemeente wilde haar groenwerkers anders laten werken. ‘Naast het vakinhoudelijke traject hebben we met deze mensen gesproken over wat het voor hen persoonlijk betekende. Wat het met hen deed en wat de veranderingen praktisch inhielden. Dat heb ik heel concreet aangepakt: met gekleurde post-its en ander visueel materiaal. Aan de hand daarvan is met deze mensen een prima gesprek op gang te brengen over gevoel en beleving. Als je alleen investeert in de nieuwe systematiek, gaan mensen er in de praktijk niet mee aan de slag. Dan kun je het net zo goed niet doen.’

Doen en ontdekken
‘Waar hoogopgeleiden graag leren door te lezen en te horen, hebben laagopgeleiden een voorkeur voor doen en ontdekken’, zegt Kiki Eikhout: ‘Ze leren door een goed voorbeeld te zien, door feedback te krijgen als ze iets in de praktijk doen en door te zien wat een verandering voor hen in de praktijk betekent. Een hoogopgeleide kan zelf de vertaalslag maken van een algemeen verhaal naar de eigen werkomgeving, met een laagopgeleide moet je het gesprek daarover aangaan. Daarbij is het belangrijk veel te visualiseren in beelden en concrete voorbeelden uit hun eigen werksituatie te gebruiken.’ Ook de ‘standaardmanier’ van reflectie heeft niet hun voorkeur. Laagopgeleiden eindeloze verslagen laten schrijven, schiet niet veel op, vervolgt Eikhout: ‘Reflectie an sich is niet verkeerd, maar dat doe ik bij voorkeur door te praten. Bijvoorbeeld aan de hand van groene en rode stickers om te verbeelden wat er goed en fout gaat. Op die manier wordt het van hen. En dat het dan organisatiebreed iets oplevert, daar staan ze niet bij stil. Mijn advies is: doe zeker aan reflectie, maar zonder dat je het zo noemt.’

Het geleerde blijft overigens gewoon hetzelfde. Eikhout: ‘Ik gebruik dezelfde modellen en theorieën, maar vlieg het anders aan. Heel praktisch en met veel verschillende werkvormen. Zo ga ik met Lego-poppetjes en ander creatief beeldmateriaal aan de gang om het echte leven na te bootsen, zonder dat ik de cursisten duidelijk maak dat ik dat doe. In de bespreking maak ik de vertaalslag naar hun leefwereld wel weer.’

Baroncini, B. (2013). investeer in ontwikkeling laagopgeleiden. Geraadpleegd op 19 september 2013, 

Samenvatting:
Organisaties moeten investeren in laagopgeleiden, hier valt veel rendement te behalen. Hoogopgeleiden volgen vaker een opleiding dan laagopgeleiden. Een deel van de oorzaak is dat werkgevers niet in laagopgeleiden willen investeren en een deel van de oorzaak is de houding van de laagopgeleiden. Voor leren heb je capaciteiten nodig en die zijn bij laagopgeleiden minder aanwezig. De fout van organisaties is dat ze geen vertaalslag maken naar de praktijk. Laagopgeleiden willen leren door doen en ontdekken. 

Mijn mening:
Bij laagopgeleiden valt veel rendement te halen, daarom vind ik het belangrijk dat organisatie zowel in hoogopgeleiden en in laagopgeleiden investeren. Hierin moet geen verschil zitten. Werknemers die zich niet ontwikkelen, kunnen steeds moeilijker aan de eisen van nu voldoen.
Wel vind ik het belangrijk dat de houding van Laagopgeleiden veranderd en de organisaties voldoen aan de opleidingswensen van laagopgeleiden. Ik vind dat werkgevers voor een opleiding in gesprek moeten gaan met laagopgeleiden, zo kunnen laagopgeleiden aangeven hoe ze willen leren en werkgevers de laagopgeleiden gerust stellen. Hierdoor kan de angst om te leren bij laagopgeleiden afnemen. 
Ik vind het advies: doe zeker aan reflectie, van Kiki Eikhout goed. Veel werknemers die een opleiding volgen worden niet goed begeleid, en kunnen daardoor het geleerde niet goed toepassen in de praktijk. Ik vind dat reflectie één van de belangrijkste onderdelen van een opleiding is. De reflectie moet wel op een goede manier gebeuren, reflectie door middel van praten vind ik goed aansluiten bij laagopgeleiden.  Dit kan bijvoorbeeld, door middel van het visualiseren van werksituaties.  

3 opmerkingen:

  1. Ik vind het belangrijk dat laagopgeleide medewerkers ook worden opgeleid. Zij hebben ook een belangrijke taak binnen een organisatie, deze taak zal dan wel eenvoudiger zijn dan bij hoogopgeleide medewerkers. Toch is het belangrijk dat zij worden opgeleid, anders kunnen zij steeds moeilijker aan de eisen voldoen van hun baan. Organisatie moeten wat mij betreft meer tijd steken in het voeren van gesprekken met hun medewerkers, zowel laagopgeleid als hoogopgeleid. Zo kunnen zij aangeven welke manier van opleiden en begeleiding zij graag willen. Het is belangrijk als organisatie hier rekening mee te houden en het is goed voor het contact met alle medewerkers. De laagopgeleide moeten alleen wel hun houding veranderen tegenover het leren. Zij moeten een instelling aannemen om open te staan voor het opleiden en zo nieuwe dingen te kunnen leren. Ik vind het dan ook belangrijk dat de manier van reflecteren aan de medewerkers wordt aangepast. Het reflecteren is zeker wel belangrijk, ook voor laagopgeleide, hierdoor kunnen zij het geleerde beter toepassen bij hun baan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik vind dat iedereen zich moet blijven ontwikkelen. Het maakt dan ook niets uit of je laag op hoogopgeleid bent. In het artikel staat ook dat Laagopgeleiden angst voor het leren hebben. Het is dan misschien een oplossing dat er cursussen/opleidingen aan hun worden gegeven die heel erg op de praktijk gericht zijn hierdoor leren ze door te doen en worden ze misschien nog wel meer gemotiveerd om verder te leren. Dus ik vind dat ook laagopgeleiden zich moeten blijven ontwikkelen want iedere medewerker is belangrijk in een bedrijf.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Het klopt dat laagopgeleiden medewerkers zich ook moeten blijven ontwikkelen. Ik denk dat ten eerste de organisatie aandacht moet geven aan de medewerkers om zich te ontwikkelen. Ten tweede zullen de medewerkers eerste de motivatie moeten hebben om zich door te willen ontwikkelen. Zolang zij hier niet toe gemotiveerd worden zullen ze ook het nut van door ontwikkelen niet inzien. Wanneer werkgevers hun werknemers op de juiste manier kunnen motiveren je hier inderdaad veel rendement uit de laagopgeleiden werknemers halen!

    BeantwoordenVerwijderen